Typologie
van pioenrozen
Op onze website ziet u vele soorten
pioenrozen die er vaak ook weer zeer verschillend uit zijn. Vaak zijn deze
soorten terug te leiden naar enkele groepen waartoe ze behoren. We kennen 6
groepen pioenrozen, al deze groepen vallen onder het geslacht "Paeonia".
Het geslacht "Paeonia"
valt sinds 1830 onder de familie "Paeoniaceae" (hiervoor viel het onder de familie der "Ranunculaceae"). De planten die vallen
onder de familie "Paeoniaceae" komen alleen voor op het noordelijk halfrond.
Het geslacht "Paeonia" heeft
± 30-42 soorten bestaande
uit houtachtige en kruidachtige. Houtachtige, of ook wel
boompioenen, hebben vaak meer dan een bloem per stengel dit komt bij de
kruidachtige minder voor. De boompioenen zijn, anders dan hun naam
doet verwachten, zelden hoger dan twee meter.
Het geslacht "Paeonia" kan onderverdeelt worden naar
de volgende soorten pioenen:
1.
De lactifora-groep
is een van de belangrijkst kruidachtige groep pioenen. De groep is verder nog
te verdelen naar bloemvorm. Deze vormen volgen elkaar op naar de dubbel-bloemige
pioenen. De soorten bloemvormen zijn:
|
Enkele bloemen,
deze hebben meestal 5-10 kroonbladen. Het hart bestaat uit functionele
meeldraden en vruchtbladen.
Bijv.:
Athena, Krinkled White, Scarlet O'Hara.
|
|
Japanse bloemen, deze
hebben grotere buitenste kroonbladen en ook de meeldraden, waarvan de
helmknoppen vaak een gele rand hebben, worden breder. Bijv.: Nippon Beauty,
Madame Butterfly
|
|
Anemoonbloemen,
weer een stap verder dan het Japanse type. De meeldraden zijn breder geworden en
zijn gaan lijken op kleine bloemblaadjes, die het hart van de bloem op vullen.
De helmknoppen zijn verdwenen. Bijv.: Doreen en Gay Paree. |
|
Halfgevulde bloemen,
de helmdraden hebben zich onregelmatig verbreed en zitten tussen de kroonbladen.
De vruchtbladen zijn vaak al volledig ontwikkeld. Bijv.: Paula Fay, Coral Charm,
Miss America.
|
|
Kroonbloemen,
in het hart van de bloem heeft zich door de twee soorten petaloïden (smalle
kroonbladen ontstaan uit de verbrede meeldraden en uit de kleine vruchtbladen)
die een ronde bol gevormd. Bijv.: Big Ben en Monsieur Jules Elie. |
|
Bolronde bloemen,
de petaloïden zijn veel breder en hoger geworden waardoor de bol groter is
geworden. De buitenste kroonbladen zijn nog duidelijk te zien. Bijv.:
Red Charm, Raspberry Sundae,
|
|
Halve roos bloemen,
de buitenste rand kroonbladen is nu niet meer duidelijk te onderscheiden.
Sommige bloemblaadjes zijn nog niet even groot. Bijv.: Shirley Temple, Elsa Sass.
|
|
Volledige roos bloemen,
het is nu een volledige dubbele bloem. Alle meeldraden en vruchtbladen zijn
veranderd en lijken nu op de kelkbladen. Bijv.: Gardenia, Kansas. |
2. De wittmanniana-groep
bevat soorten die komen uit de Kaukasus. Deze bloeien zeer vroeg en zijn
allemaal enkelbloemig. De twee soorten die tot deze groep horen zijn beide van
lichtgele kleur. Als snijbloemen zijn de bloemen niet geschikt en ook zijn de
soorten (P. mlokosewitschii) erg schaars waardoor ze ook erg duur zijn. Deze soorten
zijn Paeonia mlokosewitschii
& Paeonia wittmanniana.
3. De officinalis-groep
bevat de meeste belangrijke soorten die afstammen van de boerenpioen of de
Paeonia officinalis. Deze groep komt voor in Zuid- Europa en West-Azië en heeft
rassen met enkele en dubbele bloemen. De groep is zo groot doordat deze veel is
gebruikt voor kruisingen en dus veel cultivars heeft.
4. De anomala-groep
heeft planten met tere blaadjes. De soort heeft een groot verspreidingsgebied
van de Oeral in West Rusland tot het Kola-schiereiland in het noorden, het Tien
Shan-gebergte in Kazachstan en de Westelijke Gobiwoestijn in Mongolië. De plant
bloeit vanaf het eind van het voorjaar tot het begin van de zomer.
5. De suffruticosa groep,
ofwel boompioenen groep, is niet winterhard en verliest in de winter haar
blad. De plant heeft behoefte aan een warme plaats.
6. De Itoh groep
bestaat uit pioenrozen die een kruising zijn van een gele boompioen met een Paeonia
lactiflora. De bloemen die hieruit komen blinken uit door buitengewoon fraaie bloemen.
|